Real-time interface meest gestelde vragen (FAQ)

Lees alles over de verplichte directe sturing van energieassets door de netbeheerder met de real-time interface

Een overzicht van heel veel vragen omtrent de real-time interface

Toepassingsgebied real-time interface

Netbeheer Nederland: ‘Met de energietransitie is een grootschalige opkomst zichtbaar van duurzame opwekinstallaties in de distributienetten van de regionale netbeheerders. Deze ontwikkeling zorgt voor teruglevering van grote vermogens op netdelen die hier oorspronkelijk niet voor zijn ontworpen. Dit heeft reeds op veel plekken geleid tot congestieproblematiek en transportbeperkingen’. Het doel van de interface is om samenwerking tussen opwekkers en netbeheerders mogelijk te maken bij het vergroten en beter benutten van transportcapaciteit en het veilig in stand houden van het elektriciteitsnetwerk.

De real-time interface is verplicht voor opwekinstallaties met een opgesteld vermogen tussen 1 en 50 MW. Dat is categorie B van de Europese verordening Requirement for Generators (RfG). In een later stadium zal de real-time interface uitgewerkt worden voor de andere categorieën: A, C en D.

De initiële focus ligt op nieuwe opwekinstallaties in gebieden met bestaande en dreigende netcongestie en installaties die zijn aangesloten op HS/MS en MS/MS stations. Voor het meest actuele overzicht zie: capaciteitskaart Netbeheer Nederland.

  • Onder bepaalde omstandigheden kan de netbeheerder een opwekinstallatie afschakelen. Bijvoorbeeld bij acute congestie, het uitvoeren van congestiemanagement of als er door werkzaamheden geen redundantie meer in het net is. Uiteraard staat hier een vergoeding tegenover.

Planning

In Q1 2023 starten de drie grootste netbeheerders Stedin, Enexis en Liander met testen.

Vanaf 2024 is de real-time interface verplicht voor nieuwe opwekinstallaties met een vermogen groter dan 1 MW. De netbeheerder kan de real-time interface ook verplicht stellen als dat noodzakelijk is voor het kunnen uitvoeren van haar wettelijke taken. Of voor het afregelen van productie in geval van onderhoudswerkzaamheden in deelnetten waar de storingsreserve is ingezet voor transport van productie.

Functionaliteit real-time interface

Artikel 14.2, onderdeel b, van de Europese RfG wetgeving: ‘eisen voor extra apparatuur die het mogelijk maakt het opgewekte vermogen op afstand te sturen’ t.b.v frequentiehandhaving of transportcapaciteitsbeïnvloeding.

Het klant endpoint dient het stuursignaal van de netbeheerder conform IEC-61850 te kunnen ontvangen en verwerken. Als aangeslotene is het gewenst dat deze functionaliteit gecombineerd wordt met de additionele stuursignalen om deel te kunnen nemen aan de balanceringsmarkten van TenneT.

De netbeheerder is verantwoordelijk voor het DSO endpoint. De klant is verantwoordelijk voor het klant endpoint en de kabel naar het DSO endpoint.

Alle apparatuur vanuit het net tot aan het overdrachtspunt van de aansluiting is eigendom van de netbeheerder. Alles vanaf dit punt binnen de aansluiting is eigendom van de opwekker (aangeslotene). De opwekker is dus zelf verantwoordelijk voor het leveren van een functionerend klant endpoint.

De eigenaar van een opwekinstallatie moet zorgen voor een gecertificeerd klant endpoint waar de DSO op aansluit. De Teleport is een gecertificeerd Klant endpoint. Nadat de Teleport wordt toegevoegd aan de installatie kan de opwek-installatie in bedrijf genomen worden.

Een controller (zoals de Teleport) om het signaal te kunnen ontvangen en verwerken naar de opwekinstallatie, een meetsysteem om de belasting op het overdrachtspunt te kunnen meten en connectiviteit zodat cybersecurity updates uitgevoerd kunnen worden.

De Teleport kan overweg met >200 asset protocollen waaronder de meest gebruikte PV park controllers en wind turbine systemen. Bekijk de hele lijst met compatibele assets: teleport.withthegrid.com

Op een voor de aangeslotene logische en veilige plek van waaruit een verbinding gemaakt kan worden met het DSO endpoint.

De aangeslotene dient zelf zorg te dragen voor de aanschaf en installatie van de klant endpoint. In sommige gevallen zal de netbeheerder hier zorg voor moeten dragen.

Elke opwekinstallatie heeft een opleverproces om in gebruik genomen te worden. De RTI zal onderdeel vormen van het opleverproces. Momenteel vormt de RTI nog geen onderdeel van het officiële opleverproces (complianceverificatiedocument). Na ingebruikstelling kan periodiek een toetssignaal worden verstuurt. Bij het uitblijven van een correcte reactie daarop kan de netbeheerder contact opnemen met de aangeslotene.

De Teleport creëert automatisch een log van alle activaties uitgevoerd door de netbeheerder. Deze log is direct beschikbaar.

Deze zaken staan los van elkaar. Wel is het zo dat een direct schakelen door de netbeheerder prioriteit heeft boven een andere schakelactie. De Teleport als klant endpoint kan hier duidelijk onderscheid in maken.

Veel PV-omvormers, zelfs heel oude, zijn al ingesteld om te worden geregeld door een gecentraliseerd besturingssysteem. Ze bieden een standaard communicatieprotocol met registers die commando’s kunnen ontvangen. Controleer de compatibiliteit te controleren in de producthandleiding of in het document waarin het communicatieprotocol wordt beschreven. De Teleport is reeds gekoppeld aan tientallen merken en honderden typen.

Traditionele generatoren zijn doorgaans uitgerust met een ingebouwd besturingssysteem of een externe PLC die hun werking regelt. Net als bij PV-omvormers is de vereiste dat de controller een standaard communicatieprotocol biedt met registers die kunnen worden gebruikt om stuursignalen te kunnen ontvangen en verwerken. Op deze controller wordt de klant endpoint geïnstalleerd.

De opwekker zal worden vergoed wanneer de netbeheerder de real-time interface inzet. De mate en manier hangt af van het toepassingskader.

De aangeslotene dient een overzicht te overhandigen van de gemiste opgewekte elektriciteit en gederfde inkomsten. De gecertificeerde Teleport kan hiervoor de benodigde brondata generen.

Cybersecurity

Voor versie 1.0 via een Ethernet (RJ45) kabel [Eis: Bandwidth-1, [Network segmentation-1].

Bij het afgesloten deel van de MS-ruimte [Eis: Physical-security-1].

De klant endpoint mag niet direct benaderbaar zijn via het internet, alleen via beveiligde toegang [Eis: Contract-segmentation-1].

  • Wachtwoorden dienen uniek en sterk te zijn gebaseerd op sectie 5 NIST SP 800-63B [Eis: Contract-hardening-1].
  • Er dient een proces te zijn om security updates op afstand door te voeren op de real-time interface. Hierbij dient het volgende gemonitord te worden: vulnerability lijsten, fabrikantmeldingen en new release notes. Patches en updates dienen direct na testen op comptabiliteit doorgevoerd te worden. [Eis: Contract-updates-1, Customer-updates-1].
  • Er dienen cybersecuritytrainingen gevolgd te worden door de administrators van de klant endpoints [Eis: Contract-training-1].
  • De Teleport en de processen voldoen aan deze eisen

Gewenst is ISO 27001 t.b.v. gegevensbescherming en additionele eisen zoals uiteengezet door European Network for Cybersecurity (ENCS). De Teleport voldoet hieraan.

Er is een maximale deviatie van 10 seconden toegestaan [Eis: Accuracy-2, Accuracy-3]. De Teleport voldoet hieraan.

Testen en certificaten

Omdat het een landelijke standaard betreft worden de specificaties op de website van Netbeheer Nederland gepubliceerd.

Er dient een kabel tussen de opwekinstallatie en de MSR-ruimte getrokken te worden. Dit kan de ethernetkabel zijn tussen het klant endpoint en het DSO endpoint of het kan de kabel zijn tussen de opwekinstallatie en het klant endpoint. De optimale opstelling hangt af van het type opwekasset en apparatuur en de mogelijke installatielocaties.

Er zal een aanpassing komen op de aansluit en transportovereenkomst (ATO) tussen de aangeslotene en de netbeheerder. Hierin zal opgenomen worden dat er en real-time interface is.

Metingen en stuursignalen

De functionaliteit van de real-time interface is gebaseerd op het uitlezen van de vermogens en spanningen bij het overdrachtspunt en de mogelijkheid om stuursignalen (setpoints) te kunnen sturen. In de meeste gevallen zal er gecommuniceerd worden met een protocol zoals Modbus RTU of Modbus TCP. De Teleport als klant endpoint heeft de meeste protocollen van veelgebruikte opwekinstallaties al in haar asset bibliotheek zitten.

De meetgegevens worden opgevraagd door het DSO endpoint en naar de netbeheerder verstuurd. Indien de opwekinstallatie dicht bij het overdrachtspunt (rekening houdend met kabelweerstanden) is en er weinig eigen verbruik (impact op vermogen) is, kunnen direct de meetgegevens van de opwekinstallatie gebruikt worden (indien ze voldoende aan de juiste meetklasse).

Meetgegevens moeten een klasse 1 nauwkeurigheid hebben in lijn met IEC-61869 [Eis: Accurarcy-1].

De klant endpoint voor de real-time interface kan ook zonder aparte meetapparatuur gebruikt worden indien de opwekinstallatie aan de meetklasse voldoet en deze representatief is voor het gedrag op het overdrachtspunt.

De netbeheerder en de opwekker zijn ieder individueel aansprakelijk voor de kwaliteit van de meetdata en de daaruit eventueel voortkomende schade.

    • Maximale opgewekte vermogen in % en als absolute waarde [MW] en het maximale geconsumeerde vermogen in absolute waarde [MW]. [Eis: Setpoint-1, Setpoint-2, Setpoint-3].
    • Reactive power in [MVAr] [Eis: Setpoint-5].
    • De reden waarom een setpoint is verstuurd [Eis: Setpoint-8].

Actueel vermogen in MW, Actueel blindvermogen in MW, Actuele spanning op alle fasen in kV, Actuele stroom op alle fasen in A. [Eis: Measurements-1, Measurements-2, Measurements-3, , Measurements-4].

  • Wanneer er na een vastgestelde periode geen communicatie meer mogelijk is tussen de klant endpoint en de DSO endpoint, dient het opgewekte vermogen teruggeschakeld te worden. De vastgestelde periode en het safe-mode setpoint is van tevoren bepaald. [Eis: Safe-mode-1].
  • De netbeheerder kan op afstand deze safe-mode setpoints in MW en % uitlezen en instellen [Eis: Safe-mode-2, Eis: Safe-mode-3].
  • Wanneer communicatie hersteld is, moeten de 15 minuten gemiddelde, minimum en maximum vermogenswaarden van de afgelopen 8 uur verstuurd worden [Eis: Safe-mode-5, Safe-mode-6, Safe-mode-7].

De netbeheerder bepaalt met welke frequentie meetsignalen automatisch verstuurd worden (integrity reports). Daarnaast kan de netbeheerder instellen dat het metingen ontvangt bij een wijziging van metingen (bijvoorbeeld wanneer vermogen of spanning wegvallen) (data change).

De klant Endpoint moet een beschikbaarheid hebben van minstens 99% van de tijd gemeten over een periode van 6 maanden conform IEC-60870-4 class A1 [Eis: Availability-1]. Daarnaast dient de DSO de status van de klant Endpoint te kunnen ophalen. [Eis: Customer-configuration-1]

Communicatie tussen de Endpoints mag niet meer dan 4 seconden duren [Eis: Response-time-1]. De maximale reactietijd tussen de asset en de klant Endpoint verschilt per use case [Eis: Response-time-2]. Voor de eerste use cases (acute congestie) voldoen o.a. de reactietijden inherent aan Modbus RTU en Modbus TCP procotollen. De tijd om op te starten na verschillende type onderbrekingen mag max. 3 minuten duren [Eis: Response-time-3, Response-time-5, Response-time-6, Response-time-8]

Binnen 24 uur contact

Vragen over de Real-time Interface?
Direct aan de slag?

We zijn benieuwd hoe we jou kunnen helpen. Onze RTI experts voorzien je graag van advies in een eerste gesprek.

withthegrid logo preloader